10 tips voor fietsen in het hooggebergte

Tip 1: Onderschat de bergen niet

Fietsen in de bergen is zwaar. In tegenstelling tot Nederland en België is een rondje fietsen, als je eenmaal begonnen bent, lastig af te snijden. Wanneer je een lange tocht met meerdere beklimmingen gaat fietsen, wees dan zeker van je zaak. Zorg dat je voldoende eten en drinken mee hebt en ga nooit zonder wat geld en een telefoon op pad. Wees ook zeker van je route, een foute afslag kan in de bergen zomaar uren meer fietsen betekenen. Wat reservemateriaal, een toolkitje en een briefje met je naam, telefoonnummers van achterblijvers en je verblijfadres is ook niet overdreven, mocht er wat gebeuren.

Tip 2: Zorg voor genoeg eten

Zorg dat je voldoende eten mee hebt, liever nog iets extra. Neem meer mee dan je gewend bent in Nederland of België. Bergop fietsen kost extreem veel calorieën en ook het aanpassen van je lichaam aan de temperaturen hoger op de berg kost veel energie. Tot overmaat van ramp ben je in de bergen op jezelf aangewezen. In een groepje rijden helpt amper, dus als je de man met de hamer tegenkomt tijdens een klim, dan heb je echt een probleem. Nogmaals: zorg voor voldoende eten!

Tip 3: Drink veel

Als het warm is het logisch, dat je veel drinkt in de bergen. Maar op gure dagen heb je niet het gevoel vocht te kort te komen. Niets is minder waar. De ijle lucht zorgt ervoor, dat je tijdens het ademen en zweten héél snel, heel véél vocht verliest. We weten allemaal dat vochtverlies voor enorm prestatieverlies zorgt. Dus drink, drink en drink, ook als je geen dorst hebt. Als je wacht tot je dorst hebt, ben je te laat.

Tip 4: Zorg voor goed materiaal

Niet alleen voor het lichaam, maar ook voor het materiaal zijn de bergen extreem. In de bergen schakelen we veel meer dan in Nederland. Ook remmen we meer, langer en krachtiger dan op het vlakke land. Dus zorg dat je fiets in goede conditie is: remmen, velgen, banden. Als je een week in de Alpen zit, en veel cols fietst, check tijdens die week de remmen en je banden. Met 70 kilometer per uur een klapband krijgen óf niet meer goed kunnen remmen is levensgevaarlijk. Conclusie? Bij twijfel vervangen. Kijk je hydraulische schijfrem ook na voordat je op vakantie gaat richting de Alpen!

Tip 5: Goede en warme kleding mee, altijd!

Zorg dat je altijd goede kleding mee hebt. In het dal kan het 25° zijn zonder wind, een paar uur later kun je op de col in ijsregen of sneeuw zitten. Een wind/regenjack, een buff-achtige hoofdband. Daarbij zijn in het voor- en najaar een paar ‘lange’ handschoenen verre van overdreven. Bedenk dat de luchttemperatuur met elke 100 meter klimmen ongeveer 1° Celsius verliest. Dus met een klim van 1000 meter is tien graden kouder. Niet te onderschatten.

Tip 6: Cool omhoog, warm naar beneden

Buiten het feit dat je goede kleding mee moet nemen, is het ook van belang om te zorgen dat je het tijdens de klim niet te warm krijgt. Want te koud tijdens de daling, gaat vaak vooraf door te warm tijdens de klim (of je hebt echt veel te weinig kleding meegenomen). Neem de tijd om kleding uit te trekken tijdens óf voor de klim (al in het dal). Anders, door veel zweten, koelt je lichaam te snel af tijdens het dalen. Neem op de col de tijd om je weer goed aan te kleding. Beter even de voetjes aan de grond om klaar voor de klim of de afdaling te zijn, dan klappertandend of oververhit op de fiets te zitten. Lees hier meer over goede fietskleding voor in de bergen.

Tip 7: Een kransje groter

Zorg dat je verzet soepel genoeg is. Liever een tandje groter dan dat je harkend omhoog moet. Als het even wat minder gaat dan ben je blij met zo'n groot tandwiel. Op moderne derailleurs zijn kransjes van 28, 29 en vaak zelfs 32 of 34 te monteren. Doen! Lees hier meer over een goed bergverzet en lees hier alles over een goede cadans.

Tip 8: Rijd je eigen tempo bergop

Bergop rijden is zwaar, heel zwaar. In Nederland en België lukt het om op de meeste beklimmingen met ‘hoogmoed’ boven te komen met een iets te hoge snelheid, alhoewel... Maar in de Alpen bekoop je té snel te hard fietsen met extreem veel tijdverlies. Rijd je eigen tempo, rijd een tempo dat je vol kan houden, heel erg lang. Laat je niet gek maken als je wordt ingehaald. Kijk niet teveel op je snelheidsmeter, probeer aan je lichaam te voelen of je goed rijdt. Als je in de laatste kilometers merkt dat je over hebt, kun je altijd aanzetten, dan heb je de kans om menigeen weer in te halen.

Tip 9. Rijd je eigen tempo bergaf

Net als bergop, is ook bergaf verstandig om je eigen tempo te rijden. Rijd niet harder dan je veilig kunt (en niet wat je durft), en besef dat veel cols in de zomer ook druk zijn met auto's, campers en motoren. Neem geen onnodig risico en houd rekening met 'domme' automobilisten. Als je een goede daler voor je hebt, kun je zijn wiel houden om zo van 'zijn lijn' te leren. Afdalen is een kwestie van ervaring en kunde. Het is te leren! Blijf aan de veilige kant, je bent niet alleen op de weg en als tweewieler ben jij de zwakste op de weg.

Tip 10: Geniet!

Geniet van de bergen. De bergen zijn een fantastisch speelterrein voor wielrenners. Mooie wegen, uitputtingsslagen en heldenverhalen: het ligt allemaal voor het oprapen. Niets mooier dan een mooie bergcol te overwinnen. Ook als het een dag wat minder gaat en je je eigen record niet, zoals gehoopt, aan flarden rijdt. Of als het lijkt dat je wat versnellingen mist. Probeer nog steeds te genieten van de bergen en de natuur om je heen. De beklimming gaat er alleen maar sneller door.