Triple, dubbel, compact en bergcassette: wat is het beste bergverzet?
Triple, compact, dubbel, bergcassette. Iedereen die voor het eerst na gaat denken over het met de fiets beklimmen van lange bergcols zal het duizelen, want welke cassette en voorbladen moeten er op je fiets gemonteerd worden? Welk verzet moet je op je fiets hebben? Een ding is heel zeker, veel fietsers die je op steile bergcols ziet rijden, trappen te zwaar. Je hebt het idee dat je de knieën hoort kraken. Een echt bergverzet is voor heel veel wielrenners echt een aanrader. Maar wat is een echt bergverzet?
Waarom een speciaal bergverzet?
De benen moeten draaien dat mag duidelijk zijn. Sinds Lance Armstrong ooit met een cadans van meer dan 100 pedaalslagen per minuut wegreed bij zijn concurrenten is het tegenwoordig ‘cool’ om met een hoge cadans te rijden. Gelukkig hoeven normale stervelingen niet zo'n hoge cadans te draaien. Maar een ding is zeker, een redelijk hoge cadans is goed voor je spieren en gewrichten. Laat 60 tijdens een klim het absolute minimum zijn, 75 tot 85 is tijdens een klim heel veel beter. Daarom is een speciaal bergverzet nodig. Want als je 11 kilometer per uur omhoog rijdt, wat op lange beklimmingen in de Alpen helemaal geen slechte snelheid is, dan zou je met een standaard ‘dubbel’ (39x25) maar 56 omwentelingen per minuut halen, als je nog iets langzamer rijdt dan zak je al snel onder de vijftig pedaalslagen per minuut, veel te laag
Voordelen van een hogere cadans tijdens fietsen
Een hogere cadans heeft een aantal voordelen. Ten eerste voor het evenwicht. Als je je benen niet meer rond krijgt is het afstappen of omvallen, en je zal niet de eerste zijn die met de voeten tegen het asfalt moet omdat de benen gewoon niet meer rond willen. Maar buiten je eigen ego is dit niet zo heel schadelijk. Erger is een knie-blessure oplopen door het rijden met een te lage cadans. Zonder in een diepe fysiologische uitleg te verzanden, hoe lichter je benen draaien hoe minder slijtage en hoe minder krachten er op je knieën komen. Licht draaien is dus veel beter voor je knie gewrichten.
Een bergcassette voor meerdere bergcols op een dag
Tijdens een tocht is er uiteindelijk nog een heel groot voordeel aan het rijden met een hoge cadans, en dat is dat je spieren minder snel vermoeien, je rijdt op je uithoudingsvermogen en souplesse en niet op kracht. Hierdoor is het eenvoudiger mogelijk om meerdere cols achter elkaar te rijden. Een lange tocht met veel hoogtemeters is op deze manier een stuk makkelijker. Het rijden met een hoge cadans is iets wat je moet leren. Om met een hoge trapfrequentie te rijden moet je natuurlijk wel een verzet hebben waarmee dat kan.
Triple, dubbel, of compact
Hoe kleiner het blad voor en hoe meer tandjes op de tandwielen aan de achterzijde hoe soepeler je kunt fietsen. Om dit te bereiken zijn verschillende systemen op de markt.
- Dubbel zijn de klassieke twee-voorbladen, meestal hebben deze 53 tandjes op het grote blad en 39 op het kleine blad. Ideaal in het vlakke Nederland, maar veel te groot en te zwaar voor bijvoorbeeld de Ardennen of in de Franse Alpen.
- Triple heeft zoals de naam al doet vermoeden, drie bladen, twee bladen van een dubbel plus een klein blad erbij.
- Een compact heeft ook ‘maar’ twee bladen maar deze zijn kleiner. Vaak heeft het kleine blad 34 tanden.
Triple versus compact, wat moet je kiezen
Triple was jaren lang verplichte kost voor de gewone man die de bergen inging. Met een dubbel was het echt harken. Dat kwam ook zeker door de kleinere cassette met minder bladen, daardoor waren drie bladen voor geen overbodige luxe. Tegenwoordig met de komst van de bergcassettes met maar liefst 10, 11 en tegenwoordig zelfs 12 speed (dus twaalf tandwielen achter) kan zo goed als iedereen met een compact de bergen in. Met grote tandwielen achter kun je met een compact even soepel omhoog draaien als met een ouderwetse triple. In het mountainbiken wordt tegenwoordig steeds meer gebruik gemaakt van slechts een voorblad, allemaal dankzij die enorme cassettes. Het is ook vanwege die cassettes dat je steeds minder vaak triples op racefietsen ziet. Een triple heeft namelijk twee grote nadelen ten opzichte van een compact:
- Hoger gewicht
- Preciezere instelling voorderailleur, met een triple heb je meer kans dat het schakelen mis gaat
Dus omdat je tegenwoordig met een compact regelmatig even soepel kunt draaien is er nog maar zelden een reden om met een triple te rijden.
Welke cassette op de racefiets
Na de keuze voor triple of compact is het de keuze voor de cassette. Met een triple heb je veel speling zodat je als je de bergen ingaat niet meteen naar je fietsenzaak hoeft te rennen om een nieuwe cassette erop te zetten. Als je echter een compact op je fiets hebt dan is het zaak om een zo groot mogelijk achterblad op je fiets te laten monteren. Tegenwoordig worden er bladen met wel 34 (!) tandjes geleverd. Zo hoef je nooit bang te zijn of je de beruchte Mortirolo nog wel opkomt. Voordat je zo'n groot achterblad besteld, controleer wel even of je derraileur-arm zo'n groot blad aankan.
Welke cassette heb je nodig in de bergen
Welke maat tandwielen heb je precies nodig als wielrenner als je de bergen ingaat. Dat hangt natuurlijk af van je niveau. Het spreekt voorzich dat Tom Dumoulin een andere cassette op zijn racefiets heeft zitten dan jij en ik. Toch kiezen vaak wielrenners voor een te klein tandwiel achter, waardoor het trappen te zwaar wordt. Om wat voorbeelden te noemen.
- Stel dat je ongeveer 11,5 km per uur rijdt, wat echt een hele mooie snelheid is op een bergcol, dan zul je een trapfrequentie van 80 hebben als je een verzet hebt van 34 x 30 (compact met groot blad achter)
- Stel dat je diezelfde snelheid rijdt met 34 x 28 dan heb je nog maar een trapfrequentie van 75 rpm, nog steeds prima.
- Heel veel wielrenners schommelen bij langere beklimmingen tegen de 10 kilometer per uur aan, wat met een 34 x 28 een trapfrequentie oplevert van 70 rpm en met 34 x 30 het al wat aangenamere 75 rpm
- Mocht je trapfrequentie van 90 rpm willen aanhouden, en je weet dat je ongeveer 10 kilometer per uur omhoog kan fietsen op een stevige col, dan heb je een verzet nodig van 32 x 34.
Dit om aan te geven dat als je een wat hogere trapfrequentie aan wilt houden, dan kun je niet snel te een te groot achterblad hebben. Op lange cols heeft zo goed als iedereen baat bij een cassette met een minimaal een 28 of 30 als grootste blad achter. Je kunt altijd terugschakelen, maar als je op je grootste blad zit kun je niet nog lichter schakelen.
Alpen of de Ardennen
Bedenk ook dat je in de Alpen, met lange beklimmingen, meer baat hebt bij een hogere cadans dan als je in de Ardennen rijdt met kortere beklimmingen. Een korte klim kun je wat makkelijker met kracht overmeesteren, bij een lange bergcol zul je halverwege stil vallen.