Dit moet je altijd meenemen als je gaat fietsen
Als racefietser ben je vaak op jezelf aangewezen. Bij een lekke band, een kapotte ketting of bij een hongerklop moet je zelf een oplossing zoeken. Zeker als je in het buitenland onderweg bent. Daarom is het altijd verstandig om de volgende zaken mee te hebben. En wees niet bang, dit past allemaal prima in een zadeltasje en je pompje op je frame!
- Bandenlichters Plastic bandenlichter zijn de enige manier om banden veilig en goed van je velg te krijgen. Twee zijn voldoende. Drie maakt het werk makkelijker. Kies voor goede bandenlichters die krachtig genoeg zijn om goede banden ook van je velg af te krijgen. Kost slechts een enkele euro meer, en je zult niet voor verrassingen komen te staan. En even ter reminder: je band leg je met je handen terug op je velg, dit doe je nooit met de bandenlichters. Doe je dat wel dan is de kans groot dat je je binnenband kapot drukt.
- Pompje Natuurlijk heb je een goed pompje mee. Check regelmatig of het pompje nog werkt, en bekijk of de (vaak rubber) aansluiting naar je fietsband niet is uitgedroogd. Af en toe thuis checken of je je band echt wel op spanning krijgt met je reserve pompje is aan te raden. Want om 60 kilometer terug naar huis te fietsen met maar 4 of 5 bar in je banden is geen pretje. Ook hier geldt, bezuinig niet!
- Binnenbandje Natuurlijk heb je een extra binnenbandje mee. Zo kun je als je lek rijdt meteen je band vervangen. Als je heel vaak lange tochten alleen maakt kun je erover denken om zelfs twee reservebandje mee te pakken. Rij je vaker in een groep dan is een bandje voldoende!
- Kettingpons + link Kettingen breken niet vaak. Maar als ze breken sta je stil. Daarom is een kleine ketting pons en een reserve-schakel (missing-link) een absolute must have in je zadeltasje. Zo kan een groot probleem in enkele minuten netjes worden opgelost. Bedenk wel dat moderne 10-11 speed cassettes andere kettingponsjes nodig hebben dan oude bredere kettingen. Dus zorg dat je een werkende ketting pons hebt.
- Telefoon Ga nooit op stap zonder je (volle) telefoon. Zo kun je altijd contact zoeken als er iets mis is gegaan of als je een ongeluk hebt gehad. Vroeger (heel vroeger) vond je her en der nog wel eens openbare telefoons maar die zijn er niet meer. Dus je bent echt op een eigen telefoon aangewezen als je hulp moet bellen. Bedenk dat 112 in alle Europese landen als noodnummer werkt en soms ook lukt als je met jouw aanbieder geen bereik hebt.
- Contant geld Een briefje van 50 € in je zadeltasje is nooit een overbodige luxe. Hiermee kan je wat eten kopen om de man met de hamer voor te zijn, je kunt een trein of taxi betalen als je echt grote problemen hebt. Geld mee is altijd aan te raden, zeker bij langere ritten en helemaal in het buitenland!
- Naamplaatje met adres en telefoongegevens Verder heb ik in mijn zadeltasje een geplastificeerd naamkaartje, met mijn naam, mijn belangrijkste medische gegevens (bloedgroep, allergieën) en het telefoonnummer van mijn vrouw die bij een ongeval gewaarschuwd moet worden. In geval van een ongeluk weten de hulpdiensten tenminste wie ik ben. Mocht je in het buitenland rijden maak dit plaatje dan in verschillende talen, en noteer dan ook je accommodatie in het buitenland.
Wat ben ik vergeten op deze lijst? Wat hebben jullie allemaal aan reserve- en noodmateriaal in je zadeltasje of shirtje zitten tijdens een (lange) rit?