Zo haal je maximaal profijt uit korte trainingsritten
Veel wielrenners zeggen dat alle ritten onder de 50 kilometer geen echte trainingen zijn. Gelukkig is niets minder waar. Als je niet al teveel tijd hebt dan is het wel zaak om je trainingen slim aan te pakken. Goed trainen doordeweeks is ook als je niet veel tijd hebt heel goed mogelijk. Als je kwaliteit maar voor laat gaan. Zelfs als je maar drie kwartier hebt: pak die fiets. Met een goede training zul je er alleen maar sterker van worden. 5 tips om sterk te worden dankzij korte trainingsritjes.
1. Train specifiek
Als je niet al teveel tijd hebt (en eigenlijk altijd) is het van groot belang om niet als kip zonder kop rond te fietsen. Train specifiek en dus goed. Rij niet zomaar een rondje op dezelfde manier als hoe je een lange tocht zou rijden. Het is van belang om bij korte trainingen goed na te denken wat en hoe je wilt trainen. Als je korte trainingen goed aanpakt kun je juist door deze goed uitgevoerde trainingen veel sterker worden. Sterker zelfs dan wielrenners die veel fietsen maar geen strakke training afwerken.
2. Beter drie keer kort dan een keer lang!
Als je ook je fiets durft te pakken als je maar een uurtje hebt dan gaat je trainingsfrequentie omhoog. Regelmatig trainen (ook kort) is het beste wat een sportman (m/v) kan doen. Dus het is veel beter om drie keer kort te trainen dan een keer hel lang. Vaker trainen zorgt ervoor dat je lichaam aan activiteit gewend raakt en daarmee dus veel meer in sportvorm komt. Het is veel beter om 3 keer 20 kilometer te doen één keer 60 kilomer.
3. Kwaliteit is niet altijd keihard
Let op, als je korte ritten traint betekend het niet dat je alleen maar keihard moet fietsen. Veel wielrenners die maar een uurtje hebben rijden dat uurtje iets wat het meeste wegheeft van een tijdrit. Dit heeft als training niet zo heel veel zin. Het is veel beter om verstandig te werken aan verbeterpunten. Alleen maar keihard knallen maakt je een eenzijdige wielrenner die moeite zal hebben om met tempo wisselingen om te gaan en waarschijnlijk zal zo'n 'tijdrijder' in de Alpen snel stilvallen. Beter kun je leren om goed tempowisselingen te maken, of explosiviteit te trainen om weg te kunnen springen.
4. Goede trainingen
Alleen maar peddelen heeft niet zoveel zin als je maar weinig tijd hebt. Het beste kun je specifiek te werk gaan. Zoals hierboven reeds gezegd. Maar wat zijn dan goede trainingen om te doen?
- Explosiviteit: Train je explosieve sprintkracht, dus bouw in je trainingen als je eenmaal warm gedraaid bent sprintjes in. Het allerbeste zijn sprints op heuveltjes, dijken of bruggen. Desnoods rondjes draaien om een goede viaduct of brug: ideaal om kracht op te doen.
- Tempowisselingen: Train op tempowisselingen. Denk aan 5 minuten snel, 5 minuten maximaal, 5 minuten soepel. Zet een timer zodat je je netjes aan de tempowisselingen houdt. Dit kun je prima op gevoel trainen.
- Interval trainen: Rij een 1:30 minuten op maximale snelheid en rust voor een evenlange periode. Doe vijf tot tien series voordat je weer rustig verder fietst.
5. Vergeet die lange ritten niet
Door goed en kort te trainen kun je heel sterk worden. Doordat je regelmatig traint komt je lichaam echt in een sportstand te staan. Zoals gezegd heb je meer aan drie ritten van 30 kilometer dan 1 van honderd. Om aan krachtsuithoudingsvermogen te komen moet je ook echt lange ritten maken. Wil je lange tochten fietsen in de bergen dan is het wel van belang om kilometers in de benen te hebben. Dus als je deze korte doordeweekse trainingen uitvoert moet je deze wel af en toe aanvullen met een lange (100 km +) rit in het weekend.