Wat zijn klimpunten?

Elke beklimming op climbfinder heeft klimpunten. Met dit getal wordt aangegeven hoeveel kracht het kost om boven te komen. Zo zijn beklimmingen onderling makkelijk te vergelijken en op waarde te schatten. Opscheppen kan vanaf nu uitsluitend in klimpunten! Maar waar staan die klimpunten precies voor en hoe worden ze berekend? Dit artikel legt het uit.

Lengte en steilte samen maken een beklimming al dan niet moeilijk
Lengte en steilte samen maken een beklimming al dan niet moeilijk

Het vergelijken van beklimmingen is altijd voer voor discussie. Al verandert er meestal maar weinig aan de fysieke eigenschappen van een klim, toch kan dezelfde klim elke keer weer nét even anders aanvoelen. Soms is het de wind, soms de vorm van de dag en bijna altijd zit het tussen de oren. Voor veel wielrenners is een beklimming zo moeilijk als de laatste keer dat hij of zij hem heeft opgereden. Naast deze min of meer subjectieve verschillen spelen er een paar cruciale factoren een rol bij de moeilijkheid van een beklimming: lengte en stijgingspercentage. De combinatie van deze twee factoren maken een beklimming al dan niet zwaar. Daarnaast kan de staat van het wegdek de inspanning bergop flink verzwaren. Vooral kasseien maken een klim echt heel veel zwaarder.

Encyclopedie Cotacol

Onze formule om klimpunten te berekenen is gebaseerd op de legendarische Encyclopedie Cotacol uit de jaren tachtig, waarin alle hellingen in België met elkaar werden vergeleken. Twee fanatieke Waalse fietsers reden met een waterpas door heel België om een gedetailleerd hoogteprofiel van alle beklimmingen te maken. Zij bedachten ook een uitgekiende formule die over het gehele verloop van een beklimming de moeilijkheidsgraad berekende. De Encyclopedie Cotacol is inmiddels een standaardwerk geworden en de formule wordt in andere boeken en online veelvuldig gebruikt.

Steile stukken zijn exponentieel zwaarder

De Cotacol-formule kijkt niet naar het gemiddelde stijgingspercentage van een beklimming, maar deelt deze op in stukken van 100 meter. Vervolgens kent de formule aan ieder stuk klimpunten toe. Op die manier wordt er rekening gehouden met het vaak grillige patroon van beklimmingen. Steile stukken krijgen exponentieel veel punten, want hoogtemeters overbruggen wordt in de praktijk ook exponentieel zwaarder naarmate de helling steiler is. Zo scoort een gelijkmatige beklimming dus relatief minder klimpunten dan een helling met een steiler stuk, ook als het totale hoogteverschil gelijk is.

Twee korte beklimmingen met gelijke hoogtemeters scoren totaal verschillende klimpunten door de opbouw.
Twee korte beklimmingen met gelijke hoogtemeters scoren totaal verschillende klimpunten door de opbouw.

Extreme nauwkeurigheid

Gelukkig hoeven we vandaag de dag niet meer met waterpas elke beklimming in kaart te brengen. Van de meeste hellingen zijn al duizenden opnames gemaakt door fietscomputers met hoogtemeters. Daarnaast is er geografische data beschikbaar met een extreme nauwkeurigheid (LIDAR). Dit maakt het mogelijk om de formule nog beter toe te passen. Zo kunnen we beklimmingen nu opknippen in stukjes van 25 meter, waardoor de berekening nog veel nauwkeuriger is dan mogelijk was in de tijd van de Encyclopedie Cotacol.

Beklimmingen vergelijken

De Cotacol-formule werkt niet alleen goed op de korte beklimmingen in Nederland en België, maar is ook uitermate geschikt om bijvoorbeeld de beklimmingen in de Alpen met elkaar te vergelijken. We zijn zelfs zo overtuigd van de formule dat we deze ook gebruiken voor het berekenen van bergcategoriën.

Hoewel het aantal klimpunten perfect is om beklimmingen in één regio met elkaar te vergelijken, zou je in principe de Alpe d'Huez ook prima kunnen vergelijken met de supersteile kasseienbeklimming van de Koppenberg. Het aantal klimpunten geeft aan wat de totale krachtsinspanning is om boven te komen, waarbij de totale duur van de inspanning zorgt dat de beklimming Alpe d'Huez natuurlijk veel meer klimpunten krijgt. Toch zullen er meer mensen zijn die aan afstappen denken bij het veel kortere steile stuk van de Koppenberg, maar dat ene explosieve moment betekent niet dat de totale krachtsinspanning groter is dan de benodigde inspanning voor het oprijden van de Alpe d'Huez.

Meten is weten

De charme van het wielrennen bestaat voor een groot deel uit aangedikte heroïsche verhalen en overdreven nostalgische romantiek. Toch is het ook goed om objectieve standaarden te hebben, zodat prestaties gemeten en valsspelers ontmaskerd kunnen worden. Klimpunten bieden een goede mogelijkheid om op objectieve basis beklimmingen te vergelijken. Meten is weten. Opscheppen kan vanaf nu uitsluitend in klimpunten!

Martijn

Reageren

Reviews (9)

Random
Franck
9 j

De auteurs van de Encyclopédie Cotacol hun namen zijn Daniel Gobert en Jean-Pierre Legros. Ze werkten niet alleen maar werden geholpen door een hele ploeg van vrijwilligers. Voor hun uitstekende werk zouden ze een staanbeeld verdienen!

Random
Leon
8 j

Sinds bijna alle fietsen lichtere verzetten hebben dan de racefietsen uit de jaren 80, is de stelling "hoogtemeters overbruggen wordt in de praktijk ook exponentieel zwaarder naarmate de helling steiler is" uiteraard lang niet meer zo waar als dat hij was.

Random
Martijn
7 j

@Leon deze zaken maken de stelling niet minder waar. Hoogtemeters overbruggen is exponentieel zwaarder naarmate de helling steiler is, ongeacht de versnelling.

@Dirk wij berekenen de maximale stijgingspercentages over 100 meter gemiddeld. De Redoute heeft inderdaad kortere stukken die steiler zijn, maar daarmee zouden een hoop beklimmingen ineens ook gigantische hoge maximale stijgingspercentages krijgen.

Marcoen
3 j

waarom wordt de maximale stijgingspercentage niet berekend over de stukjes van 25m die gebruikt worden voor de formule?

Martijn
3 j

@Marcoen, zie mijn eerdere reactie. We vinden de steilte over 100 meter een meer representatieve benadering. We berekenen de maximale steilte over 100 meter wel elke 25 meter opnieuw, dus de maximale stijgingspercentages zijn wel erg nauwkeurig.

Andre
3 j

Ondertussen staan er toch wel heel wat Spaanse beklimmingen op climbfinder en ik ben bezig om met de hulp van mijn Spaanse vrienden er nog enkele toe te voegen. Maar er zijn zo veel beklimmingen in Spanje dat het een eeuwigheid duurt. Ik ben wel ongelooflijk verschoten hoe compleet de beklimmingen in België op climbfinder zijn. Fantastisch werk wat Henrico. Martijn, Leon en Rogier leveren. Ook voor hen mogen ze van mij een standbeeld zetten.

Sybren
3 j

Het is en blijft lastig om de zwaarte van een beklimming te objectiveren. Het bepalen van klimpunten zoals dat op Climbfinder gebeurd is volgens mij een prima objectieve methode. Je kunt individuele ervaringen nooit meenemen in de bepaling van de zwaarte van een beklimming. Je kunt twee keer dezelfde beklimming doen en hem twee keer totaal anders ervaren. Je sliep niet goed, of bent “ met andere dingen bezig “ je voedingstoestand is niet optimaal etc etc. Misschien doe je de beklimming op een mountainbike of op een ultra lichte racer . Allemaal variabelen die je niet kunt
opnemen in een berekening.

BianchiPeter
2 j

Over de zwaarte van een klim heb ik al veel gelezen en zitten nadenken. Zolang je het molentje rond krijgt, is volgens mij het hoogteverschil veruit doorslaggevend. m.a.w. een stuk van 100 hoogtemeters aan 4% is even zwaar als aan 8%. Aan 16% is het (voor de meesten) andere koek. Dan moet je ofwel met je vermogen (en hartslag) in het rood om de molen nog vlot rond te krijgen, ofwel puur op kracht met een veel te lage kadans fietsen. Waar die grens ligt is bepaald door de fietser (het vermogen dat je kunt leveren) en de fiets (het kleinste verzet). Bij mij met mijn fiets ligt die drempel rond de 9 à 10%.
@Leon @Martijn Naar mijn mening klopt de aanname dat steile stukken exponentieel zwaarder zijn dan minder steile stukken dus enkel boven die drempel.

Dan is er nog de psychologische factor: Bovenstaande redenering gaat uit van een constant vermogen, maar wie krijgt op steilere stukken niet het gevoel dat het 'te traag' gaat? Gevolg: op steilere stukken gaan we harder trappen om toch maar niet te veel te vertragen, ipv een tandje lager te schakelen en het vermogen constant te houden. Daardoor lijken die steile stukken zwaarder maar zijn ze het niet.

Voor wie nu nog aan het lezen is doe ik er nog graag een schepje bij: Ik denk namelijk dat een hoogteverschil van 100m bij 4% ZWAARDER is dan bij 8%. (altans voor iemand die het molentje bij beide nog soepel rond krijgt)
- De geleverde potentiële energie is voor beide gelijk. m*g*h
- bij 4% moet je meer afstand afleggen en dus meer rolwrijving overwinnen.
- bij 4% zul je sneller fietsen en dus meer luchtweerstand moeten overwinnen.
Toegegeven: rolwrijving en luchtweerstand zijn peanuts in vergelijking met m*g*h, maar het gaat maar om het theoretische idee erachter.

aqcycling
2 j

Ik hoop alleen dat jullie niet die koei van een wiskundige fout hebben meegenomen die in de Cotacol-berekening staat. Reeds in hoofdstuk 6 sectie A.1 word de achterwaartse kracht berekend als vectoriële optelling van F1 en F2 en dat doen ze door gewoon de waardes van F1 en F2 op te tellen. Maar dat is dus fout: het gaat hier om een vectoriële optelling van 2 verctoren die niet ine elkaars verlengde liggen en niet om gewoon 2 getalletjes optellen. Ze zeggen notabene dat het gaat om een vectoriele berekening, maar die doen ze dan vervolgens niet. Zou je het correct doen kom je op Far = F1*sin(alpha) en niet F1*(1-cos(alpha)) zoals de encyclopedie beweert. En dan ineens is de PEC niet meer kwadratisch met het stijgingspercentage, maar gewoon bijna lineair.
En dat klopt ook als je puur naar energiebalans kijkt: om een bepaalde hoogte te stijgen heb je een bepaalde hoeveelheid potentiele energie nodig die alleen afhangt van het hoogteverschil en de massa die je wilt laten stijgen. Bij een 2x zo steile helling zal de afstand over de weg om dat hoogteverschil te overbruggen half zo lang zijn, dus dan moet je per meter weg 2x zoveel energie leveren, en niet 4x zoals Cotacol beweert.
Dat het zo niet aanvoelt heeft meer te maken met andere factoren zoals de efficientie van onze spieren en zit ook voor een deel tussen de oren.... Maar de berekening die Cotacol aanvoert is onjuist.

Reageer

Als je wilt reageren, maak dan een account aan. Het duurt maar 1 minuut en het is helemaal gratis.

Doorgaan met Google Aanmelden met e-mail
Door je aan te melden, ga je akkoord met onze gebruiksvoorwaarden en bevestig je dat je ons content- & privacybeleid hebt gelezen.