Bergcategorieën uitgelegd

In 1933 introduceerde de Tour de France voor het eerst het bergklassement. Renners kregen punten als ze als eerste bovenkwamen op een col of côte. Op dat moment was er maar één categorie. In de loop van de jaren zijn er meer categoriën bijgekomen; van de Hors Catégorie (buitencategorie) tot de 4de categorie. Deze classificatie is inmiddels overgenomen door alle wielerrondes, waaronder de Giro d'Italia en de Vuelta a España. Het grote probleem bij deze categorieën? De manier waarop de beklimmingen worden gecategoriseerd is erg subjectief.

De categorie van een beklimming op de fiets geeft aan hoe zwaar deze is
De categorie van een beklimming op de fiets geeft aan hoe zwaar deze is

De bergcategoriën van de grote wielerrondes zijn helaas niet gemaakt om recreatieve fietsers te voorzien van een duidelijke standaard. Zo kan een categorie van een beklimming namelijk veranderen door de plek in het parcours (een slotklim krijgt vaak een hogere waardering), of gewoon omdat het de organisor beter uitkomt. Er zit helaas geen exacte wetenschap achter het bepalen van de bergcategoriën. Om op climbfinder één lijn te trekken hebben we geprobeerd om een logische en samenhangende standaard te introduceren. Welke in de praktijk trouwens redelijk goed overeenkomt met de meeste categoriëen in professionele wielerrondes. Daarnaast hebben wij nog twee extra categoriën toegevoegd. De eerste is de Super Hors Catégorie. Deze classificatie hebben we ingevoerd omdat een aantal beklimmingen gewoon niet meer in de standaard Hors Catégorie pasten. De absolute monsterbeklimmingen vallen in deze categorie. Ook hebben we tussen de 4de categorie en de ongeclassificeerde beklimmingen een 5de categorie ingevoerd.

Bergcategoriën op basis van klimpunten

Strava en andere GPS-diensten kiezen voor een eenvoudige formule op basis van de de lengte van de beklimming en het gemiddelde stijgingspercentage. Naar onze mening schiet dit te kort, want het (soms grillige) verloop van een beklimming heeft een enorme invloed op hoeveel krachtsinspanning het kost om een beklimming te bedwingen. Daarom hebben we veel tijd gestopt in het nauwkeurig berekenen van de moeilijkheidsgraad van een beklimming. We zijn zelfs zo overtuigd van de nauwkeurigheid van deze berekende "klimpunten" dat we deze ook gebruiken voor het berekenen van de bergcategoriën.

Het enige subjectieve aan onze standaard zijn de overgangen tussen de categoriën. Hierbij zijn we echter niet over één nacht ijs gegaan. We hebben honderden beklimmingen geanalyseerd en vergeleken met de classificaties die ze kregen in de grote rondes. Daarbij zijn we tot de onderstaande schaalverdeling gekomen.

Van Super Hors catégorie tot de 5de categorie

  • Super Hors catégorie (SHC) / Super buitencategorie. Omdat de lijst met Hors catégorie te groot werd en wij in Europa verschillende echte monsters hebben, hebben wij deze extra categorie met de meest verschrikkelijke, zware en vaak absurd steile beklimmingen toegevoegd. Maak je borst maar nat! Dit zijn stuk voor stuk beklimmingen met meer dan 1500 klimpunten. Sprekende voorbeelden zijn de Alto de l'Angliru en de Monte Zoncolan.
  • Hors catégorie (HC) / buitencategorie. In wielerrondes is de Hors catégorie de zwaarste classificatie. In deze categorie zitten al echte monsterbeklimmingen waar je een goede conditie bij nodig hebt om zonder af te stappen boven te komen. Vanaf 900 klimpunten krijgt een beklimming op climbfinder het befaamde "HC" keurmerk. De Mont Ventoux en de Passo di Gavia zijn trotse bezitters van het keurmerk "buitencategorie". De Hors catégorie werd in de Tour de France pas in 1979 geïntroduceerd. Een classificatie die voor menig wielrenner tot de verbeelding spreekt.
  • 1ste categorie. Beklimmingen van de eerste categorie zijn ook zeker niet te onderschatten. Zo is niets minder dan de beroemde Col d'Izoard een beklimming van categorie 1, tot teleurstelling van sommige wielertoeristen. Ook de Grand Ballon in de Vogezen is van de eerste categorie. Vanaf 600 klimpunten zitten beklimmingen in deze categorie.
  • 2de categorie. De wat kortere beklimmingen komen vaak niet hoger dan een bestempeling "Categorie 2". De Ballon d’Alsace is een mooi voorbeeld van het type beklimmingen dat je kunt verwachten met deze aanduiding. Beklimmingen moeten minimaal 300 klimpunten hebben om te voldoen aan deze categorie.
  • 3de categorie. In de Alpen zijn dit de makkelijke opties, maar in de Benelux zijn er maar een paar! De Stockeu is een mooi voorbeeld. Vanaf 150 klimpunten valt een klim in de derde categorie
  • 4de categorie. Vanaf 75 klimpunten valt een klim in de vierde categorie. In Nederland zijn er maar tien beklimmingen in deze categorie; de Camerig is een beroemde. België daarentegen ligt helemaal bezaaid met beklimmingen in deze categorie.
  • 5de categorie. De vijfde categorie bevat beklimmingen vanaf 25 klimpunten. Hoewel dit zeker geen zware beklimmingen zijn, kunnen het soms wel behoorlijk steile muren zijn (hoewel kort) of beklimmingen die je (stiekem) toch echt wel voelt. In lagere heuvelgebieden zijn dit vaak de zwaarste klimmen. Prima om op te trainen.
  • Geen categorie. Alles onder de 25 klimpunten heeft geen categorie. Dit zijn de makkelijkste beklimmingen van Europa. Om op climbfinder vermeld te mogen worden, moet een klim minimaal 5 klimpunten hebben, of - bij minder punten - erg bijzonder zijn.