Hoe een fietshelm het leven van mijn vrouw redde

Er bestaan twee soorten fietsers: fietsers die gevallen zijn en fietsers die gaan vallen. Helaas hoort vallen bij wielrennen. Af en toe ga je onderuit. Gelukkig is het meestal niets ernstigs. Als je op hoge snelheid valt, bijvoorbeeld in een afdaling in de Alpen, kunnen de gevolgen zeer ernstig zijn. Voor Sandra, de dame die regelmatig op de foto's staat op climbfinder, was het in 2016 zover. Een flinke klap.

Sandra in de zorgzame handen van het ambulance-personeel na haar val in de afdaling
Sandra in de zorgzame handen van het ambulance-personeel na haar val in de afdaling

We hadden net de Risoul-Queyras gereden, een Franse cyclosportive. Deze toertocht klimt via de Col d'Izoard en een flinke omweg richting Risoul. Een pittige klimtocht. Tijdens onze laatste klim verbaasden we ons over het feit dat er aardig wat wielrenners naar beneden kwamen met hun helm op het stuur en niet op hun hoofd. Nadat we in Risoul wat hadden gegeten besloten we langzaam af te dalen. Moe van de tocht zeiden we tegen elkaar dat we rustig zouden dalen. Zo gezegd zo gedaan. We genoten in de afdaling van het uitzicht en lieten ons rustig naar beneden rollen. Af en toe tikte mijn teller net boven de 60 aan. Niet overdreven hard. Halverwege de afdaling reed Sandra voor mij uit. Weinig bochten maakten dat we de fietsen lekker lieten gaan. Ons hoofd was al bij het koude biertje dat in onze koelkast stond te wachten. Ik keek op mijn tellertje; met 60 km per uur rolden we naar beneden. Flink minder hard dan op de Col d'Izoard. Maar ik vond het wel goed zo. Ik ging lekker achter Sandra aan.

De fietshelm na het ongeluk, een levensredder
De fietshelm na het ongeluk, een levensredder

Opeens, uit het niets, er was geen bocht, er was geen auto die raar manoeuvreerde, geen dier dat over stak, maakte de fiets van Sandra een slinger. Toen ging alles heel erg snel. Sandra vloog over de kop. Ze lag tientallen meters verder op het asfalt. Ik remde, maar zag nog net de spleet en het gesmolten asfalt waar haar wiel in vast had gezeten. Ik stapte af en gooide mijn fiets in de berm. Ik rende naar Sandra toe. "Het gaat, het gaat" riep ze. "Maar ik heb mijn sleutelbeen gebroken." Sandra had een flinke klap op haar hoofd en schouders gemaakt. De val was een soort van matig uitgevoerde frontflip geweest. Uit voorzorg bleef Sandra liggen. Binnen no-time was er een wedstrijdarts ter plaatse die toevallig langsreed na zijn dienst in de toertocht. Nog geen tien minuten erna stond de ambulance er.

In het ziekenhuisbed vroeg Sandra zich af wanneer ze weer op de fiets mocht
In het ziekenhuisbed vroeg Sandra zich af wanneer ze weer op de fiets mocht

Nadat de ambulancebroeders Sandra hadden gestabiliseerd kon de helm af. Toen werd pas echt duidelijk hoe ernstig de klap was geweest. Haar mooie helm was aan de linkerzijde in meerdere stukken gebroken en flink geschuurd. Kortom, de helm had zijn werk gedaan en de klap opgevangen. Het ambulancepersoneel was stellig: had ze de helm niet op gehad, dan was de situatie veel ernstiger geweest. Bij het uitlezen van mijn GPS kwam ik er achter dat we tijdens de val 63 km per uur reden. Niet uitzonderlijk hard, maar hard genoeg voor een flinke klap.

Eenmaal in het ziekenhuis werd Sandra onderzocht. Een open botbreuk van haar sleutelbeen en heel veel schaafwonden was het resultaat. Maar haar hoofd, rug, nek en rug waren gelukkig ongedeerd. De helm was in stukken uiteen gescheurd en had haar hoofd beschermd. De chirurg die Sandra opereerde, was heel stellig. Zonder helm was ze er waarschijnlijk niet meer geweest. We hebben inderdaad weinig fantasie nodig om te bedenken wat er met het hoofd van Sandra was gebeurd als ze haar helm niet op had gehad.

Er is dus maar één conclusie mogelijk. Fiets, en zeker bij het dalen, altijd met helm. Het kan je leven redden.